De digitale golf: meesurfen op innovatie in de Zuidwestelijke Delta

Op donderdag 27 november organiseerde de Kenniscommunity Zuidwestelijke Delta de zevende editie van de jaarlijkse Kennisdag. Het thema was dit jaar “De Digitale Delta”. Zo’n 135 onderzoekers, beleidsmakers, studenten en ondernemers bogen zich in het Topshuis op Neeltje Jans over de digitale transformatie van onze delta. Nieuw aspect was de Kennismarkt die de deelnemers tijdens de lunch en netwerkborrel konden bezoeken.

AI, big data en de Zuidwestelijke Delta

Anna de Kluijver (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en Albert Klein Tank (Delta Climate Center) presenteerden het plenaire ochtendprogramma. Albert benadrukte dat zo’n dag als deze ideaal is om de over nieuwste digitale ontwikkelingen te leren. Soms gaan die gewoon te snel om bij te kunnen benen. Albert bevroeg Coen Verhoeve, programmamanager Zuidwestelijke Delta, over de Kennisdag en kunstmatige intelligentie (AI). ‘Kennisopbouw is heel belangrijk om op basis van feiten verder te komen,’ stelde Coen. ‘Data kunnen nieuwe inzichten geven en helpen bij het maken van keuzes. Maar ze moeten wel correct zijn en toepasbaar in de praktijk.’ De enorme hoeveelheden maken het lastig om bruikbare data te vinden. En het is de vraag hoe toegankelijk data zijn voor gebruikers. ‘Het gaat erom wat je nodig hebt aan data om verder te komen,’ besloot Coen.

Keynote sprekers

Drie keynote sprekers kregen deze ochtend het woord: Koen Smit, lector Betekenisvol Digitaal Innoveren aan de Hogeschool Utrecht, Tjeerd Bouma, onderzoeker bij het NIOZ en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en Kim van Nieuwaal, een van de oprichters van stichting Climate Adaptation Services (CAS).

Middagprogramma

Het middagprogramma bestond, net als in eerdere jaren, uit twee rondes met break-out sessies. De deelnemers konden uit zeven verschillende onderwerpen kiezen, variërend van slimmer meten, modelleren en AI bij monitoring en meten, tot remote sensing en GIS-toepassingen bij beheer, de rol van Big Data en kennisgolven. De sessie met een BioBlitz buiten rond het Topshuis werd twee keer gehouden.

Plenaire afsluiting

Anna en Albert rondden de Kennisdag af met een dankwoord aan alle sprekers en waarbij zij de vertegenwoordigers van de Kenniscommunity-leden nog even naar voren vroegen. Albert constateerde dat hij volgens verwachting veel geleerd had, mensen had leren kennen én kennis gedeeld. Hij nodigde iedereen uit voor de netwerkborrel met een bezoekje aan de Kennismarkt.

De partijen die gezamenlijk de Kenniscommunity Zuidwestelijke Delta vormen zijn: Rijkswaterstaat, Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Zeeuwse Milieufederatie (ZMf), Deltares, Wageningen Marine Research (WMR), Staatsbosbeheer Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), HZ University of Applied Sciences, Delta Platform en Delta Climate Center (DCC).

Menselijke en publieke waarden als fundament voor verantwoord technologisch ontwerp

Koen Smit, lector Betekenisvol Digitaal Innoveren aan de Hogeschool Utrecht, ging in op het belang van ethiek en menselijke en publieke waarden bij het ontwerpproces van technologische toepassingen. ‘Technologieën kunnen bijdragen aan een eerlijkere, toegankelijkere en meer duurzame samenleving. Mits je oog hebt voor de waarden (en hun tijdelijkheid), belanghebbenden mee laat praten en je continu afvraagt of de ontwikkeling wenselijk en verantwoord is.’

Grote Wetenschappelijke Infrastructuur: kansen voor het grijpen

Tjeerd Bouma, onderzoeker bij het NIOZ en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, ging in op de juiste toepassing van data. En haalde lessen en oplossingen uit het verleden aan om te laten zien dat nature-based flood defense kansen biedt voor kustbescherming én biodiversiteit.  ‘Om verstandige keuzes te kunnen maken zijn veel data nodig. Omarm die lessen voor de toekomst. En lift mee op Grote Wetenschappelijke Investeringen (GWI) die kansen bieden voor “moonshot” uitdagingen zoals kustbescherming. Deze onderzoeksprogramma’s leveren enorme hoeveelheden bruikbare data op als je analyseert op basis van de juiste vragen.’

Kennisdeling in een digitale wereld: van klimaatdata naar klimaatactie

Kim van Nieuwaal, een van de oprichters van stichting Climate Adaptation Services (CAS), legde uit dat CAS kennis en informatie bijeenbrengt en vertaalt voor gebruik in de praktijk, zoals het Kennisportaal Klimaatadaptatie en de Klimaateffectatlas. ‘Er is meer dan voldoende informatie beschikbaar, de vraag is hoe je ermee omgaat. Stel je de juiste vragen? Zijn data en AI betrouwbaar? En leg uit wat je met data doet, zorg voor validatie.’

Ronde 1

Meten = weten! Slimmer meten = beter weten?

Meten = weten. Is slimmer meten dan ook beter weten? Deze sessie richtte zich op de praktijktoepassing van een aantal innovatieve en slimme meettechnieken met als centrale vraag: wat zijn de succes- en faalfactoren van deze technieken in ecologische monitoring en wat betekent dit voor toekomstige monitoringsactiviteiten?

Sprekers: Emily Peterson (Marine Animal Ecology (WUR) en NIOZ), Jildou Schotanus (Wageningen Marine Research), Ruben Fijn (Waardenburg Ecology).

Emily Peterson, onderzoeker bij Marine Animal Ecology (WUR) en NIOZ, gaf een presentatie (in het Engels) over het bepalen van fysiologische stress van schelpdieren met het gebruik van microsensors. Met deze sensors kan klepstand, hartslag en respiratie van mosselen en andere schelpdieren worden bijgehouden. Schelpdieren zijn een interessante ecologische indicator voor milieuomstandigheden. Zodra de mossel stress krijgt door lage zuurstofconcentraties of toxines in het water, zie je dat direct terug in de gemeten waarden. In het steeds verder optimaliseren van deze methode kwam Emily er met haar onderzoek ook achter dat mosselen verschillende karakters hebben. De ene mossel is ‘verlegen’ en snel gestrest, terwijl er ook “stoere” mosselen zijn die zich minder snel gek laten maken. Het zijn wat dat betreft net mensen! In het vervolg wil Emily deze methode graag in het veld gaan testen. Interessante kansen zijn het combineren van gebruik van deze sensors met abiotische metingen zoals zoutgehalte, zuurstof en temperatuur om de metingen beter te kunnen interpreteren.

Jildou Schotanus, onderzoeker bij Wageningen Marine Research (WMR), richtte zich in de presentatie op haar onderzoek naar vangstregistratie van kreeften met behulp van de “catchcam” in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer. In samenwerking met kreeftenvissers wil ze een beeld krijgen van de kreeftenpopulatie in de Oosterschelde. Ook onderzoekt Jildou mogelijke oorzaken voor grootschalige kreeftensterfte in de Oosterschelde een aantal jaar geleden. Met behulp van het “plug and play” camerasysteem worden kreeften gemeten. De kreeft wordt eerst gevangen en onder de camera gehouden. Met behulp van beeldherkenningssoftware wordt onder andere lengte en sekse vastgelegd. De software wordt steeds beter ‘getraind’ door ook wazige en onvolledige foto’s aan te bieden en te kijken of de software de kreeften op deze foto’s juist analyseert.

Ruben Fijn, onderzoeker kust- en zeevogels bij Waardenburg Ecology, deelde zijn inzichten over het gebruik van sensoren op de rug van vogels om vliegbewegingen te onderzoeken. ‘Vandaag gaan we vliegen,’ begon hij. Hij besprak het gebruik van verschillende technieken met zenders, loggers, geolocators en camera’s bij onder andere sternen. Het geeft waardevolle inzichten in waar de vogels komen, welk vermijdingsgedrag ze vertonen zoals bij windparken, maar ook hoe ver ze vliegen. Een aantal onderzochte sternen vlogen van Nederland via Afrika naar de Zuidpool en weer terug. Maar het geeft ook inzicht in hele alledaagse vliegbewegingen. Zoals een meeuw die iedere ochtend van Zeeland naar Gent vliegt omdat een mevrouw daar een bakje kattenvoer in de tuin zet en de meeuw zijn ontbijt gaat halen. Ook besprak hij de ethische kant van het werken met dieren en de voorzichtigheid die daarbij geboden is.

Modelleren: de digitale spiegel van de Delta

Hoe gedragen water, stroming, sediment en ecologie zich in een veranderende delta? Al vele jaren maken we gebruik van fysieke- en computermodellen om complexe processen te begrijpen, voorspellen en visualiseren. Tijdens een levendige en interactieve bijeenkomst lieten drie sprekers zien hoe modellen helpen om de ontwikkeling en het functioneren van de Zuidwestelijke Delta beter te begrijpen.

Sprekers: Johan van de Koppel (NIOZ), Thieu Caris (Provincie Zeeland), Alicia Hamer (Wageningen Marine Research).

Johan van de Koppel, onderzoeker bij het NIOZ, vertelde vol enthousiasme over het gebruik van digital twins om de groei van schorren in de Hedwige-Prosperpolder tot wel 50 jaar vooruit te voorspellen. Hij benadrukte dat het doel en de doelgroep van een model bepalen hoe gedetailleerd en precies het moet zijn. Voor onderzoek zijn vaak complexe modellen nodig die veel rekentijd kosten, terwijl voor voorlichting juist snelle modellen met duidelijke visualisaties belangrijk zijn. Met voorbeelden uit de Delta liet hij zien hoe veelzijdig deze technieken kunnen worden ingezet.

Daarna nam Thieu Caris, informatiemanager bij de Provincie Zeeland, ons mee in de digital twin van de Zuidwestelijke Delta. De provincie ziet deze “digitale spiegel” een belangrijk hulpmiddel voor samenwerking en besluitvorming over thema’s als veiligheid, economie en ecologie. Omdat de digital twin volledig open source is, kunnen ook andere partijen ermee werken. Thieu demonstreerde verschillende toepassingen, zoals evacuatie- en crisisbeheersingsscenario’s bij overstromingen en het ondersteunen van ruimtelijke inrichting.

Tot slot liet Alicia Hamer, onderzoeker bij Wageningen Marine Research, zien hoe dynamische ecosysteemmodellen worden gebruikt bij draagkrachtonderzoek in de Oosterschelde. Ook zij benadrukte dat het belangrijk is om per vraagstuk een passende balans te vinden tussen modelcomplexiteit en bruikbaarheid.

Samen maakten de drie presentaties duidelijk dat modellen waardevolle hulpmiddelen zijn: ze maken het mogelijk om te experimenteren, het verleden te reconstrueren en vooruit te kijken. Zo helpen ze ons om complexe natuurlijke processen beter te begrijpen.

AI voor het meten en monitoren van biodiversiteit en ecologie

In natuurbeheer en ecologie is kunstmatige intelligentie (AI) in opkomst als bondgenoot voor onderzoekers en professionals die werken aan het monitoren en meten van biodiversiteit. Deze ging in op de transformerende rol van AI voor het monitoren en meten van natuur in de Zuidwestelijke Delta.

Sprekers: Mischa Beckers (HZ University of Applied Sciences), Lodewijk van Walraven (Rijkswaterstaat), Edwin van Helmond (Wageningen Marine Research), Niels van Hof en Martijn Molenaar* (Radboud Universiteit in samenwerking met Provincie Zeeland*).

Mischa Beckers, lector datawetenschappen bij de HZ University of Applied Sciences, trapte deze sessie af met een presentatie over de functie van kunstmatige intelligentie (AI) bij voorspellingen. Het doel is dat de voorspelde waarden zo dicht mogelijk bij de realiteit komen. Daarvoor moet je AI trainen met data en voorbeelden en om waarde te creëren moeten beide op orde zijn. Daarnaast is het belangrijk dat je de juiste vragen stelt. In het geval van het beschermen van biodiversiteit onder meer: wat moet beschermd worden, waartegen en welke maatregelen zijn effectief? Inzicht in de soortenrijkdom vereist opsporen, detecteren, herkennen en tellen van soorten. Apps als waarneming.nl zijn onder andere getraind via burgerwetenschap en verloopt zonder protocollen. Je hebt te dealen met bias, moet deze herkennen en verwerken. Het helpt als je modellen in een dashboard zet.

Monitoring en onderzoek naar zoöplankton kent zijn uitdagingen, vertelt mariene ecoloog bij Rijkswaterstaat Lodewijk van Walraven. Zo is het analyseren van netmonsters tijdrovend en vereist het specialistische kennis die in Nederland nog maar weinig aanwezig is. Dankzij het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortbescherming (MONS) onderzoeken WUR en NIOZ tussen 2023 en 2030 zoöplankton in de Noordzee. Gekozen is voor plankton imaging, gebaseerd op een classificatie algoritme. De zwakke punten van deze innovatieve techniek werden gecompenseerd met onder meer morfologische identificatie en DNA-metabarcoding van netmonsters. Sinds 2023 is continue bemonstering via plankton imaging aan boord van visserijonderzoekschip Tridens (Noordzee) mogelijk. Dat levert enorme hoeveelheden data op: 10.000 tot 100.000 beelden per minuut. Sinds 2025 vaart onderzoekschip Zirfaea met de plankton imager om de waterkwaliteit op het Nederlands Continentaal Plat te onderzoeken.

Ook Edwin van Helmond, onderzoeker bij Wageningen Marine Research, gebruikt beeldherkenning voor de geautomatiseerde registratie van de volledige visvangst (FDF), dus ook de bijvangsten. De waarnemers op zee werken hard, maar dekken minder dan 1% van de vloot en 5% van de vangst. Je zou (op afstand) elektronisch kunnen monitoren. Dat geeft een betere dekking maar is arbeidsintensief, mede door de enorme hoeveelheid data, en heeft privacy gevoeligheden. Het CatchWAM systeem herkent en telt aan boord de (bij)vangsten. Het AI-netwerk bestaat uit een cameradetectiesysteem dat zo nodig inzoomt om de afbeelding te verduidelijken en een classificatie om de soort te bepalen. Ook als een poon onder een tarbot ligt. Na herkenning volgt automatisch de registratie als (bij)vangst in het e-logboek van FDF. De kreeftenvisserij gebruikt de CatchWAM inmiddels voor onderzoek naar geslacht en lengte.

Zesjaarlijks wordt de habitat in Natura 2000-gebieden geïnventariseerd. Een duur en arbeidsintensief werk waar de Natuurherstelverordening uit 2024 als grote opgave bijkomt. Dat moet anders, vertelt Martijn Molenaar (namens Provincie Zeeland). Stagiair Niels van Hof ging aan de slag om via een random forest model het voorkomen van habitattypen in Zeeland te voorspellen. Hiervoor gebruikt hij de 250×250 hokken-kaart van Natuurnetwerk Zeeland. Er werden vier factoren: pH, grondwaterstand, zout in grondwater en karakteristieke soorten, met vereisten benoemd. Vervolgens combineerde Niels omgevingscondities met de lijst karakteristieke soorten per habitattype en daadwerkelijke soortenwaarnemingen. Er zijn negentien habitattypen die in voldoende mate voorkomen om het random forest model te trainen. Aan de hand van de validatiegroep bleek de gemiddelde nauwkeurigheid op 0.85 te liggen. Deze wijze van karteren biedt genoeg kansen om in heel Nederland toe te passen.

BioBlitz Topshuis en omgeving

Een klein gezelschap nam tijdens beide rondes break-out sessies deel aan de BioBlitz Topshuis.  Deze sessie werd georganiseerd door het Lectoraat Data Science van de HZ University of Applied Sciences, onder leiding van Gert Jacobusse.

Doel van de BioBlitz was om zoveel mogelijk soorten dieren en planten waar te nemen in de omgeving ten westen van het Topshuis. Deze waarnemingen werden vastgelegd via de app of website van waarneming.nl. Een aantal hoogtepunten waren de zeehonden die uit lagen te rusten in de vluchthaven, maar ook een duinstinkzwam (paddenstoel) en een aantal bijzondere kust gebonden planten: zeevenkel met zijn onmiskenbare geur, en gele hoornpapaver met mooie zaaddozen in de vorm van een hoorn.

De verzamelde gegevens zijn te zien via deze link naar de BioBlitz op de website van waarneming.nl. Hier blijkt dat we in totaal met 13 deelnemers 143 waarnemingen vastgelegd hebben over 76 soorten. Het gaat dan om 25 planten, 20 weekdieren, 7 vogels, 7 wieren, 6 (korst)mossen, 3 paddenstoelen, 1 nachtvlinder en 7 overige. Op de website zijn de foto’s van de waarnemingen te bekijken en is een kaartje te zien met de exacte locaties.

Iedereen kan via waarneming.nl op eigen initiatief gegevens verzamelen. Door automatische soortherkenning van foto’s en beschikbaarheid van mobiel internet groeit het aantal waarnemingen gestaag, tot momenteel bijna 20 miljoen per jaar in Nederland. Dat maakt deze waarnemingen tot een interessante bron om te benutten voor onderbouwing van beleid.

Om de waarnemingen goed te benutten, moet rekening gehouden worden met de representativiteit. Bijvoorbeeld dat er heel veel gegevens over vogels zijn, dat er veel gegevens in natuurgebieden zijn en dat er tijdens een excursie in de winter weinig insecten gevonden worden. Het Lectoraat Data Science werkt aan methoden om rekening te houden met deze scheefheid in de gegevens, zodat deze groeiende bron van informatie op de juiste manier ingezet kan worden.

Ronde 2

Remote Sensing en GIS toepassingen voor een beter beheer in de Zuidwestelijke Delta

Remote Sensing (RS), het op afstand observeren van de leefomgeving, maakt het mogelijk om metingen en monitoring ruimtelijk expliciet en door de tijd heen te volgen. Daarnaast wordt vanuit het veld veel ruimtelijke data verzameld, die vervolgens wordt verwerkt in Geographic Information Systemen (GIS). Deze sessie gaf een breed overzicht van de mogelijkheden die Remote Sensing en GIS bieden voor praktische toepassingen en beheer.

Sprekers: Jaco de Smit (HZ University of Applied Sciences), Douwe van den Ende (WUR), Tim Grandjean (NIOZ).

Het was leuk om te zien hoe het verhaal zich ontwikkelde tijdens deze sessie. De rode lijn? Hoe we met kaartmateriaal en satellietgegevens – remote sensing – van heel ver weg kunnen zien wat lokaal speelt, en hoe die informatie vertaald wordt naar beheer en beleid. Douwe van den Ende (WUR) nam ons mee van inspectievluchten en veldwerk naar radar-satellietdata, die zelfs door wolken en in het donker kijkt. Hij liet zien hoe AI kan helpen om schelpdiermonitoring efficiënter te maken. Jaco de Smit (HZ University of Applied Sciences) koppelt ecologische veerkracht aan beleidskaders en bouwt kansenkaarten voor habitatvormende soorten zoals zeegras en schorren. Met interactieve GIS-tools kunnen beheerders zelf verkennen waar maatregelen het meeste effect hebben. Tim Grandjean (NIOZ) zoomde uit naar mondiale datasets en liet zien hoe sedimentdynamiek bepalend is voor gezonde estuaria, en hoe dichtbij de Oosterschelde en Westerschelde rondom de kritische grens liggen.

Het was waardevol om te zien hoe deze instrumenten op veel fronten nuttig zijn: van het verbeteren van lokale surveys tot het begrijpen van mondiale trends. De sessie bood verschillende eye-openers en onderstreepte één boodschap: slim gebruik van data maakt ecologische kansen en risico’s zichtbaar, en helpt ons beter onderbouwde keuzes maken voor de toekomst van de delta.

Big Data: Van ruwe gegevens naar inzicht en impact

De samenleving staat aan de vooravond van ingrijpende ruimtelijke en ecologische transities. Om ontwikkelingen goed te kunnen volgen, is het verzamelen van data van essentieel belang. Welke gegevens worden allemaal verzameld? Hoe bewerk je enorme databestanden om de juiste analyses uit te kunnen voeren? Wat zijn vernieuwende methoden om baanbrekende vragen te kunnen beantwoorden? En hoe maak je deze complexe data begrijpelijk en toegankelijk voor een breder publiek?

Sprekers: Lianne Wilmink (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat), Greg Fivash (Universiteit van Antwerpen), Mattijn van Hoek (HKV lijn in water).

Lianne Wilmink, adviseur Informatievoorziening bij het Directoraat-Generaal Water en Bodem van het Ministerie van IenW, ging (online) in op de ervaringen van het water- en bodembeleid met de zee aan beschikbare data. Tien jaar geleden waren Big Data, in de vorm van grote hoeveelheden (on)gestructureerde data uit bronnen, ‘hot’. Nu zijn Big Data integraal onderdeel van de informatievoorziening en wordt er vooral gekeken naar de waarde ervan. Die betreft onder meer de representativiteit, herkomst, wijze van verzamelen (door wie, waar) en het doel. Kortom: de context. Die context is essentieel. Zelfs de weergave (bijvoorbeeld kleur) heeft effect op het gebruik en de toekenning van waarde. Vraag je af of data passen bij de vraag of doelgroep en of er data ontbreken. Duidelijk is, dat het toepassen van data zeker niet alleen een zaak van IT is. Aan de hand van ervaringen gaf Lianne aan dat het lastig kan zijn een antwoord weer te geven op een eenvoudige vraag. Ook is er, met 22 landelijke portalen met bodemdata, veel versnippering.

Greg Fivash, onderzoeker estuaria bij de Universiteit van Antwerpen, is gebruiker van een aantal van de datasets waar Lianne Wilmink over sprak. Zijn onderzoek richt zich onder meer op de invloed van het getij op de ontwikkelingen van schorren en slikken in de Westerschelde en Oosterschelde. Door de hogere getijslag is in de Westerschelde een toenemende trend in schor oppervlak zichtbaar. In de Oosterschelde nemen de schorren door een beperktere getijslag juist af. Met behulp van LiDAR-metingen en hoge resolutie luchtfoto’s worden de richelpatronen op de platen van de Westerschelde op een hoog detailniveau bekeken. Het onderzoek wees hiermee uit dat de richelpatronen die zich op de platen vormen, ervoor zorgen dat vegetatie lager in de getijdezone al tot ontwikkeling kan komen. Hierdoor komt schorvorming eerder op gang. En dat alles met dank aan de Big Datasets uit Nederland.

De SandTracer die Mattijn van Hoek, expert AI-technieken bij HKV lijn in water, in deze sessie presenteert, monitort zandverstuivingen op basis van nieuwe technologie. Namelijk hoge resolutie satellietdata, LiDAR-data en AI-analyses. Duinen vormen een natuurlijke kustbescherming en omvatten een uniek leefgebied. Door stikstofdepositie en verouderende duinen is echter sprake van minder zandverstuiving, terwijl die verstuiving juist positief is voor waterveiligheid en biodiversiteit. Kustbeheerders kunnen met SandTracer realtime volgen hoeveel zand zich verplaatst, waar het terechtkomt en of het bijdraagt aan een robuustere kust. Natuurbeheerders zien hoe de dynamiek van duinverstuivingen het ecosysteem beïnvloedt en of er nieuwe kansen voor de biodiversiteit ontstaan. Ook bestaat de mogelijkheid kerven van andere kustgebieden te projecteren op eigen gebied. Dat levert een ruwe inschatting op van de afmetingen van een nieuwe kerf. SandTracer maakt gebruik van hoge resolutie luchtfoto’s uit vier soorten satellieten die beschikbaar zijn via het Satellietdataportaal van Netherlands Space Office. Om beelden inzichtelijk te maken, wordt gebruikgemaakt van het standaardprotocol Web Map Tiles Service (WMTS) met een vast ID.

Kennisgolven: hoe mensen en data elkaar versterken

In een wereld waarin data en digitale technieken steeds dominanter worden, blijft de menselijke factor cruciaal voor effectieve kennisdeling. Hoe ontwikkelt kennismanagement zich in de digitale context? Wat werkt wel, wat niet en waarom? Een sessie vol inzichten over de kunde van kennis delen in een datagedreven tijdperk.

Sprekers: Gerben Dekker (Rijkswaterstaat), Ankie Bruens (Deltares), Emil Kuijs (Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur), Thijs Simons (Regieorgaan Sia), Hugo de Boer (Delta Climate Center).

Digitale technieken en data spelen een steeds grotere rol, maar de menselijke factor blijft bepalend voor effectieve kennisdeling. Gerben Dekker (Rijkswaterstaat) liet zien dat kennismanagement niet alleen om systemen draait, maar vooral om mensen. Ondanks slimme tools blijft toepassing lastig, wat leidt tot een ‘kennisinfarct’: kennis stroomt niet door de organisatie. Zijn oproep: focus op delen en toepassen, en werk aan bewustwording en verbinding.

Ankie Bruens (Deltares) en Emil Kuijs (LVVN) vertelden via een online verbinding over de aanpak van grote programma’s Deltatechnologie en de KIA Landbouw, Water en Voedsel. Thijs Simons (Regieorgaan SIA) pleitte voor nauwe samenwerking tussen praktijk en kennisinstellingen. Het scherpstellen van kennisvragen begint bij de praktijk en vraagt om verankering in netwerken, naast digitale systemen.

Tenslotte presenteerde Hugo de Boer (Delta Climate Center) plannen voor een kennisplatform dat semantische wiki-technologie, datahuizen en ecologische infrastructuren combineert. Mensen blijven daarbij centraal; digitale tools ondersteunen, maar vervangen niet. De sessie maakte duidelijk: succesvolle kennisdeling in een datagedreven tijdperk vraagt om balans tussen techniek en menselijke interactie. Vertrouwen, cultuur en samenwerking vormen de basis.

Meer informatie

Heb je een vraag of opmerking? Mail die dan naar secretariaat@zwdelta.nl.