Via verschillende sporen pakken Rijk en regio de opgaven binnen de Zuidwestelijke Delta aan. In de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050 zijn voor de Grote Wateren heldere perspectieven geschetst als inspiratie voor de toekomst. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging onderzoekt hoe we kunnen anticiperen op een veranderend klimaat. En via de Omgevingsagenda maken we concrete afspraken over hoe we samenwerken aan gebiedsopgaven op land en in samenhang met de Grote Wateren. Opgaven waar Rijk en regio elkaar echt nodig hebben om stappen vooruit te kunnen zetten.

De opgaven zijn zo groot en complex en hangen zo veel met elkaar samen, dat oplossingen het beste gebiedsgericht en als overheden samen en met de partners uit de streek bedacht en uitgevoerd kunnen worden. Voor de Omgevingsagenda Zuidwest (Zeeland en Zuid-Holland) zijn vier opgaven vastgesteld die relevant zijn voor de Zuidwestelijke Delta: North Sea Port District, Kust en Voordelta, Transitie Landelijk Gebied en Noordrand van de Delta. In dit artikel lichten we de eerste drie toe.

North Sea Port District

Het North Sea Port District kreeg na het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving van mei 2021 de definitieve status als NOVI-gebied. Ook de centrale overheid van Vlaanderen heeft, uit naam van minister-president Jambon, haar steun uitgesproken. Op 12 juli bezochten staatssecretaris Knops en minister-president Jambon het North Sea Portgebied. Hiermee brachten zij het belang van de ontwikkeling van deze grensoverschrijdende regio voor het voetlicht. Ook maakten ze duidelijk dat verdere ontwikkeling van het gebied voor de haven, industrie, wonen, werken en het voorzieningenniveau alleen maar mogelijk is als zowel de Nederlandse als de Vlaamse overheden en departementen intensief samenwerken.

 

De ontwikkeling van het North Sea Port District is niet alleen voor Zeeland en Vlaanderen, maar ook op landelijke schaal erg belangrijk. Het is het eerste gebied in Nederland waar we echt grensoverschrijdend een gebied samen ontwikkelen. Het doel is een duurzame haven die voorop loopt in de energietransitie en circulaire economie. Daarom werken Rijk en regio samen aan de energiehoofdstructuur en een goede aansluiting aan internationale corridors. Ook onderzoeken zij de kansen voor de ontwikkeling van Zeeuws-Vlaanderen en de Gentse regio tot één samenhangend woon- werk- en leefgebied, met aantrekkelijke centra en een evenwichtig netwerk van voorzieningen.

Kust en Voordelta

Provincies Zuid-Holland en Zeeland en het Rijk hebben het initiatief genomen om de Kust en de Voordelta meer in samenhang te ontwikkelen. In de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050 is daarvoor een perspectief voor een sterke en aantrekkelijke kust geschetst. Via de Omgevingsagenda brengen overheden in beeld in welke gebieden zij gezamenlijk concrete stappen kunnen zetten om de Kust en Voordelta meer in samenhang te ontwikkelen met de opgaven van nu en daarmee te anticiperen op de toekomst.

 

Op de werkconferentie Zuidwestelijke Delta van 30 juni zijn opgaven en gebieden intensief en interactief besproken. De meeste energie zat op het omgaan met sediment, klimaatadaptatie en vernieuwing van de binnenduinrand. Hiernaast waren de deelnemers enthousiast om concreet en samen projecten te realiseren die de korte en lange termijn met elkaar verbinden. In het najaar besluiten Rijk en regio in welke gebieden zij, aansluitend op lopende trajecten, de samenwerking willen versterken.

Kust en Voordelta: samen aan de slag (bron: Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050)
Kust en Voordelta: samen aan de slag (bron: Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050)

Transitie Landelijk Gebied

In het landelijk gebied spelen veel complexe opgaven en die hangen vaak nauw met elkaar samen. De enige manier om tot effectieve, integrale oplossingen te komen, is door nauw samen te werken. Met de Omgevingsagenda als platform geven Rijk en regio die samenwerking concreet invulling, in samenhang met de Gebiedsagenda, IBP-Vitaal Platteland en het Nationaal programma Landelijk Gebied.

Nationale omgevingsvisie/ agenda Duingebied Kop van Schouwen

De Nationale Omgevingsvisie geeft hiervoor aan dat als je als regio opgaven echt wil aanpakken, dit om een gebiedsgerichte aanpak vraagt. Een aanpak die aansluit bij de kwaliteiten en ontwikkelingen in een gebied en die boven de sectoren uitstijgt, juist omdat opgaven in het landelijk gebied zo sterk met elkaar samenhangen. Het doel is dan ook de uitvoeringskracht gebiedsgericht te versterken.

In Zeeland onderzochten Rijk en regio vijf landelijke gebieden met hun eigen karakteristieken en opgaven. Daarbij keken ze naar de actuele opgaven en situatie, hoe de huidige samenwerking van het Rijk en de regio verloopt en hoe plannen nu worden uitgevoerd. Samen kwamen ze tot de volgende conclusies:

Transitie Landelijk Gebied: Naar een nieuwe praktijk
Transitie Landelijk Gebied: Naar een nieuwe praktijk
  1. Een langjarige gebiedsgerichte aanpak is nodig voor een stabiele basis om urgente opgaven aan te pakken en lastige discussies te kunnen voeren. Oost-Zeeuws-Vlaanderen is een goed voorbeeld van een effectieve en inspirerende gebiedsgerichte aanpak met een gebiedsregisseur.
  2. Oost-Beveland transformeert naar een Energielandschap. Dat vraagt om meer experimenteerruimte voor het omgaan met regels. Kijk ook naar de kansen om voor de zoetwatervoorziening minder afhankelijk te zijn van het Volkerak-Zoommeer.
  3. In de Kop van Schouwen komt alles samen. Dit gebied vraagt om een langjarige gebiedsgerichte aanpak met een bundeling van financiële middelen. Onderzoek hierbij ook de mogelijkheden om de stikstofopgave te verbinden met andere belangrijke opgaven, zoals het versterken van de kust en de ontwikkeling van de binnenduinrand.
  4. Yerseke en Kapelse Moer is een zeer oud poelgebied waar de hele occupatiegeschiedenis nog zichtbaar is. Een ontwikkelperspectief voor water- en bodemsysteem is nodig als drager voor natuur, landbouw en recreatie. Cultuurhistorie kan juist in dit soort gebieden uitstekend als inspiratiebron dienen.
  5. In Tholen en Sint Philipsland staan de opgaven van een volhoudbare landbouw en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater centraal. Het is de ambitie om bij de ontwikkeling van dit gebied de leefbaarheid van het landschap en de biodiversiteit te vergroten. Daarvoor is een nauwe samenwerking met West-Brabant nodig.