Het buitendijks natuurgebied Perkpolder werd in 2015 officieel geopend. Toen begon ook de periode van monitoring en observatie. Vier jaar lang deden verschillende onderzoekers metingen en hielden zij scherp in de gaten hoe de ontwikkeling van het nieuw gecreëerde intergetijdengebied verliep. Hiermee werd Perkpolder als het ware een proeftuin voor onderzoekers. Niet alleen om het natuurgebied te monitoren, maar ook om nieuwe technieken en meetmethodes te testen.

Toen en nu

Joost: ‘Na vier jaar is het gebied inmiddels goed ontwikkeld. Het is mooi om te zien dat een nieuw aangelegd natuurgebied morfologisch vorm krijgt en de natuur zich in verschillende fasen aanpast. Er ontstaan nieuwe kreken en de diersoorten die nu aanwezig zijn in het gebied, zoals de zeeduizendpoot en diverse soorten wormen en schelpdieren, nemen nog steeds in aantal toe. Ook steeds meer vogels weten het gebied inmiddels te vinden voor voedsel. Maar pas over een jaar of tien kun je echt spreken van een stabiele situatie, hoewel die altijd dynamisch zal zijn in een estuarium. Na dit jaar zit de monitoringsperiode van de voormalige polder erop. Met een eindrapportage zullen we deze onderzoeksperiode in mei 2019 afsluiten.’

Nieuwe meetmethodes testen

Proeftuin voor onderzoek

João doet promotieonderzoek in het gebied en op andere locaties in de omgeving. Hij kijkt, samen met professor Tjeerd Bouwma (NIOZ) naar alle morfologische veranderingen in het landschap. Zoals opslibbing, de vorming van kreekpatronen en hydrodynamische processen zoals golven en stroming. João: ‘Het huidige veldonderzoek is erg arbeidsintensief en je komt moeilijk het gebied in. Hierdoor kun je niet het hele gebied goed in kaart brengen.’ Daarom test João nieuwe technieken en methodes om de ontwikkelingen te volgen. ‘Ik onderzoek of de monitoring minder arbeidsintensief mogelijk is, of het goedkoper kan dan de huidige onderzoekstechnieken en wat de beste frequentie is om te meten. Denk hierbij aan het meten met drones, of met vaste meetinstrumenten die tot wel een jaar in de bodem blijven. Met een drone krijgen we bijvoorbeeld een veel beter beeld van alle kreekpatronen. Met andere remote sensing techniek zijn die niet allemaal waar te nemen. Met een drone, die ook nog eens het hele gebied in kaart kan brengen, lukt dat wel.’ ‘Het wil niet zeggen dat alle nieuwe methodes en technieken uiteindelijk succesvol zijn,’ vult Joost aan. ‘Maar Perkpolder is een mooie proeftuin om het te testen. En werkt het, dan nemen we deze technieken weer mee naar een volgend project.’

Blijven monitoren

De officiële monitoringsperiode mag dan wel bijna klaar zijn, de intentie van het consortium is om de komende zes jaren de ontwikkelingen in de polder te blijven volgen, maar minder intensief. Joost: ‘Vier jaar is te kort om voldoende conclusies te trekken. Het gebied heeft meer tijd nodig om zich te vormen tot een volwaardig laagdynamisch intergetijdengebied. Volgend jaar kunnen de omstandigheden weer anders zijn. Voor nu is het gebied in ieder geval een mooie verrijking voor de Westerschelde en een goede voedselbron voor vogels. En voldoet de polder aan de verwachtingen die we vooraf hadden. De leerpunten, zoals het aanleggen van minder en minder diepe kreken, kunnen worden meegenomen bij het ontwerpen van volgende natuurherstel projecten.

Consortium van onderzoekers in Perkpolder

HZ University of Applied Sciences, Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), Deltares, Marine Research Wageningen (WUR) en Rijkswaterstaat.