De eindrapportages van de drie denkrichtingen bieden allerlei technische opties om Nederland in de toekomst veilig te houden. Maar elke optie vergt op termijn grote ruimtelijke keuzes en kost geld, ruimte en tijd. Deltacommissaris Co Verdaas: ‘Het onderzoek laat zien dat de techniek en de natuurlijke oplossingen ons daarbij goed kunnen helpen. En dat we nu al bij alles wat we doen rekening moeten houden met de ruimtelijke opgaven van de toekomst.’

Manager Programma Zuidwestelijke Delta Paul de Beer: ‘Hier sluiten we ons volledig bij aan. De onderzoeken kijken ver vooruit en zijn denkrichtingen voor de (zeer) lange termijn. Maar de urgentie is er nu al om te werken aan ons gebied om klaar te zijn voor de effecten van zeespiegelstijging en de klimaatverandering in de toekomst. Nieuwe oplossingen kosten tientallen jaren om te ontwikkelen, daar kunnen we niet mee wachten. Het is aan ons als regio om verder aan de slag te gaan met de resultaten van het Kennisprogramma en mogelijke oplossingsrichtingen voor onze regio te onderzoeken.’

Drie consortia verkenden drie denkrichtingen

Drie consortia onderzochten in opdracht van het Kennisprogramma elk een denkrichting. Deze consortia bestaan totaal uit circa 50 medewerkers van ruim 20 organisaties. Sinds april 2023 verkenden zij de opties om met een versnelde zeespiegelstijging van 2 tot 5 meter om te gaan. De resultaten geven belangrijke inzichten over de bouwstenen van Beschermen, Zeewaarts en Meebewegen. Geen van de drie denkrichtingen biedt zelfstandig een volledige oplossing voor zeespiegelstijging. We zullen bouwstenen moeten combineren, zowel in tijd als in ruimte. En onderzoeken: wat is technisch haalbaar, en wat is het effect op de wateropgave en ruimtebeslag?

Wat zijn de drie denkrichtingen en wat betekenen ze voor onze regio?

Hieronder leggen we per denkrichting eerst uit wat die inhoudt. Daarna duiden we de onderzoeksresultaten voor de Zuidwestelijke Delta. Het is goed te benadrukken dat de voorgestelde denkrichtingen niet uitgewerkt worden naar projecten: het zijn bouwstenen voor oplossingsrichtingen.

Goed om te weten

In de verkenningen zijn de mogelijke denkrichtingen uitgewerkt en getoetst op effecten met als uitgangspunt 2 meter zeespiegelstijging in 2100 en 5,4 meter in 2200. Dit zijn extreme scenario’s buiten de bandbreedte van de huidige KNMI-klimaatscenario’s. De extreme scenario’s doen zich waarschijnlijk niet voor, maar als het gebeurt zijn de gevolgen enorm. Daarom moeten we er toch over nadenken.

Het grootste probleem voor de lange termijn zit hem in de veilige afvoer van het rivierwater van Rijn en Maas. Een stijgende zeespiegel geeft ook hogere waterstanden in de open riviermondingen, met vaker overstroomde buitendijkse gebieden en grote complexe dijkversterkingen in stedelijk gebied. Afsluiten van de riviermondingen vereist grote technische oplossingen om het overtollige rivierwater af te voeren en/of te bergen.

Beschermen

De denkrichting Beschermen bouwt voort op het huidige beleid en maatregelen zoals zandsuppleties, versterken van waterkeringen en inzetten, aanpassen of vervangen van dammen, stormvloedkeringen en sluizen en het wegpompen van overtollig water.

De belangrijkste conclusie: ook bij een extreme zeespiegelstijging (5,4 meter) is het nog steeds technisch, ruimtelijk en financieel mogelijk de huidige hoogwaterveiligheid te waarborgen. Dit wordt bereikt door de kust op peil te houden, de stormvloedkeringen en sluizen aan te passen of te vervangen en door de manier waarop we de afvoer van rivierwater bergen, spuien of pompen, in combinatie met nieuwe of aangepaste waterkeringen en kunstwerken. Naarmate de snelheid van zeespiegelstijging verder toeneemt, is het nodig de waterkeringen in een (veel) groter tempo dan nu te versterken.

Kiezen voor een gesloten of een open variant maakt een flink verschil in de beschikbaarheid van zoet water. In de open variant dringt de zee steeds verder landinwaarts en verzilten de deltawateren. In de gesloten variant zijn de mondingen afgesloten met dammen met daarin spuimiddelen en/of pompen. Dan verzoeten de deltawateren en neemt de zoetwaterbeschikbaarheid toe. In beide gevallen is de impact op belangrijke ruimtelijke functies en waarden fors, zoals natuur, scheepvaart en land- en tuinbouw.

Zeewaartse kustbescherming

De denkrichting Zeewaarts benut ruimte op zee om toekomstige knelpunten op te, zoals bij hoogwater in rivieren. Zeewaarts heeft als doel de veiligheid te vergroten en tegelijk ruimte te creëren voor wonen, recreatie, natuur en energievoorzieningen. Bijvoorbeeld door kustverbreding en eilanden in zee.

Het onderzoek Zeewaarts richt zich op het gebied van Westkapelle (Walcheren) tot Callantsoog (Noord-Holland). Voor de kust van Walcheren tot aan de Tweede Maasvlakte wordt een (afgesloten) kustbassin aangelegd vanaf 2 meter zeespiegelstijging. De wateren in de Zuidwestelijke Delta worden met elkaar verbonden en dienen zo als waterberging voor rivierwater. Afhankelijk van verdere zeespiegelstijging hoeft het kustbassin niet aangepast te worden. Wel is meer pompcapaciteit nodig als spuien van rivierwater onder vrij verval op de Noordzee niet meer mogelijk is. Deze denkrichting heeft nog niet naar de Westerschelde gekeken.

De impact van Zeewaarts op de Zuidwestelijke Delta is groot. De aanleg van een kustbassin zou de condities ingrijpend veranderen. Het effect op de ecologie en waterkwaliteit is groot door verlies aan getijdendynamiek, verminderde zoutindringing en ecologische verbinding met zee, verzoeting van brakke en zoute delen van de delta en verlies aan winddynamiek. Op de havens en de scheepvaart kan het effect van een zeewaartse oplossing zowel negatief als positief zijn. Voor land- en tuinbouw kan een kustbassin positief uitwerken door minder verzilting. Maar het kan er ook voor zorgen dat visserij verdwijnt uit de regio. In de huidige delta is veel toerisme. Een kustbassin kan negatief uitpakken voor de bestaande recreatie, maar biedt tegelijk nieuwe kansen voor recreatie.

Meebewegen: “Leven met water”

De denkrichting Meebewegen kijkt naar aangepast landgebruik of bebouwing om water meer ruimte te geven. Hierbij wordt zo min mogelijk gekozen voor technische oplossingen, die steeds verder af komen te staan van een natuurlijke rol voor water. Beschermen blijft wel nodig. Deze richting wordt ook wel “Leven met water” genoemd en richt zich vooral op het beperken van schade door overstroming en zoutindringing.

Meebewegen leidt in het onderzoek niet tot een concreet technisch en ruimtelijk ontwerp. Het is een proces: een manier van omgaan met veranderingen en bedreigingen. De denkrichting deelt Nederland op in een laag en een hoog deel en een dijkring rondom het Rijnmondgebied. De Zuidwestelijke Delta ligt in het lage deel. De waterkeringen worden hier niet extra versterkt. Dat is een extreem uitgangspunt voor de ontwikkeling van maatregelen voor het rivier- en deltagebied. Vanaf 2 meter zeespiegelstijging sluit een dam het Rijnmondgebied aan zee permanent af en met schutsluizen aan de rivierkant. Het rivierwater wordt vanaf dat moment via de Zuidwestelijke Delta naar zee geleid. Daarnaast valt op een eerder moment de keuze om gecontroleerd mee te bewegen met de zeespiegelstijging en vaker of permanenter overstromingen toe te laten. Wel wordt zo lang mogelijk een aanpak gevolgd van meegroeien met de zeespiegelstijging via natuurlijke ophoging van bijvoorbeeld vooroevers. Natuur- en recreatiegebieden verschuiven en er ontstaat nieuwe natte natuur in de Zuidwestelijke Delta. Uiteindelijk is het denkbaar dat de bewoners het gebied moeten verlaten.

Bekijk de eindrapportages van de denkrichtingen Beschermen, Zeewaarts en Meebewegen van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging.

Hoe gaat de Zuidwestelijke Delta nu verder?

De belangrijkste conclusie van de rapporten van het Kennisprogramma is dat de impact van klimaatveranderingen op Nederland én de Zuidwestelijke Delta enorm zijn, maar ook dat er meerdere technische oplossingen mogelijk zijn. De resultaten van het onderzoek zijn belangrijke input voor de Zuidwestelijke Delta. We ontwikkelen de komende twee jaar een Gebiedsplan 2050, met als onderdelen de hernieuwde Voorkeursstrategie Zuidwestelijke Delta 2050 en een Uitvoeringsprogramma 2050. Deze Voorkeursstrategie wordt in 2024 en 2025 herijkt en is weer input voor de herijking van de Nationale Deltastrategie. De resultaten nemen we ook mee in de verschillende Living Labs en het onderzoeksprogramma Delta Wealth waarin de Zuidwestelijke Delta participeert en voorzitter is van de learning community.

Uitgangspunt blijft onze ambitie: de Zuidwestelijke Delta is de eerste delta ter wereld die heeft uitgedacht, uitgewerkt én in gang gezet wat nodig is om in 2050 voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering. In de Zuidwestelijke Delta kijken we nadrukkelijk naar een integrale mix van denkrichtingen op systeemniveau. Hoe anticiperen we in de komende decennia op de ontwikkelingen om in 2050 voorbereid te zijn? Hiervoor brengen we knelpunten en mogelijke maatregelen in kaart en verkennen we mogelijke alternatieven en de effecten daarvan. We doen nader onderzoek naar ons totale watersysteem. Ook proberen we zogenaamde adaptatiepaden uit te denken. Hiermee bedoelen we dat we nu reeds nadenken wat een logische volgorde en tempo van besluiten is als de zeespiegelstijging doorzet. Binnen de samenwerking in het Gebiedsoverleg is hierbij ons doel oplossingen te vinden in de balans tussen waterveiligheid, zoet water, klimaatadaptatie, ecologie en waterkwaliteit om ook in de (verre) toekomst een economisch vitale, ecologisch veerkrachtige en veilige en klimaatbestendige Zuidwestelijke Delta te blijven zijn.

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging onderzoekt de mogelijke gevolgen van de zeespiegelstijging voor Nederland en verkent maatregelen die ons voorbereiden op die gevolgen. In november 2023 presenteerde het Kennisprogramma de Tussenbalans. Hierin is onderzocht tot welke mate van zeespiegelstijging we de huidige wijze van beschermen tegen overstromingen vanuit zee en/of rivier en van zoetwatervoorziening kunnen voortzetten. Het Kennisprogramma gaat nu van de rapportages Tussenbalans, Beschermen, Zeewaarts en Meebewegen de nadere effecten in beeld brengen. Deze zogenaamde impactanalyses zijn eind 2024 klaar. Zij toetsen niet alleen op waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en zoutindringing, maar ook op overige effecten zoals ecologie en economie. Via adaptatiepaden beschrijft het Kennisprogramma in 2025 de onderlinge samenhang. Die gaan een beeld geven hoe we in de (verre) toekomst keuzes kunnen gaan maken en wat dat betekent voor de keuzes in het hier en nu. Al deze informatie is input voor de herijking van de Nationale Deltastrategie (2026/2027).