Cees Anton: ‘Al tien jaar wilde ik dit fascinerende project in Andalusië met eigen ogen zien voor mijn praktijk in duurzame gebiedsontwikkeling.’ Veta La Palma ligt aan de oceaankust van Andalusië in La Doñana, een uitgestrekt natuurgebied (Unesco werelderfgoed) in de delta van de Guadalquivier rivier. De unieke biodiversiteit staat onder druk van vervuiling en eutrofiering. Deze vruchtbare zeepoort van Sevilla leed onder handel, industrie, oorlogen en landbouw.

Viskwekerij

Op een verdroogd eiland aan de monding van de Guadalquivier dat tot de jaren tachtig beweid werd, is een grote viskwekerij ontwikkeld. 45 vijvers, elk van circa 265 x 265 meter zijn bedijkt en verbonden met de rivier en de zee. Een complex systeem van irrigatiekanalen met een lengte van zo’n 250 kilometer maakt het mogelijk de waterkwaliteit en -hoeveelheid constant te variëren tussen een open, een semi-open en een gesloten systeem. Een pompsysteem (12000 l/s) ondersteunt de natuurlijke getijdebewegingen. Elke vijver wordt hydraulisch aangestuurd. Constante monitoring van het systeem maakt het mogelijk steeds de optimale condities voor de visproductie en de omgeving te creëren. Jaarlijks wordt zo’n 1200 ton vis geproduceerd (37 ton/km2), alleen de soorten die van nature in het gebied voorkomen: zeebrasem, zeebaars, ombervis, schol, paling, gestreepte zeebarbeel en garnalen.

Creatie van een nieuw ecosysteem

Miguel Medialdia is de verantwoordelijke bioloog, vertelt Cees Anton. Hij sprak de bioloog en Miguel benadrukt: ‘Het gaat niet om het toevoegen van een beetje rivierwater aan het zoute water. Het gaat erom dat we verantwoordelijkheid nemen voor het hele systeem. Het heeft jaren gekost voor we in staat waren de dynamiek goed te begrijpen en bij te sturen.’ ‘Het begint bij de algen’, licht Miguel verder toe. ‘Die bepalen vervolgens hoe de kleine (Mysis) garnalen groeien. Die worden opgegeten door de grote (Camarones) garnalen en zij vormen weer voedsel voor de vis. Van de vis wordt zo’n 20% opgegeten door de vogels. De mens oogst de rest. De algen zuiveren het water. De vogels helpen door het water te bewegen. Ze zijn een krachtige indicator voor waterkwaliteit en brengen nutriënten. Eigenlijk produceren we algen en is de vis een bijproduct van ons bedrijf. Wij beschouwen de visvangst door de vogels dus niet als verlies, maar als onderdeel van het ecosysteem. Dit nieuwe ecosysteem gedijt door de natuurlijke filtering door de aquatische vegetatie. Dat resulteert in een reiniging, zodat het water schoner het gebied verlaat dan dat het eruit komt.’

Sterrenrestaurants van New York tot Berlijn

Times Magazine, TEDx, BBC en Al Jazeera vertelden al het verhaal van Veta La Palma. In culinaire kringen is de uitzonderlijke kwaliteit van de vis van Veta la Palma een begrip. De vis groeit langzamer en langer dan in gangbare viskwekerijen. Zonder antibiotica en bijvoer groeit de vis door tot circa een kilo. De vangst is “zacht” met netten; invriezen en verscheping naar de sterrenrestaurants van New York tot Berlijn gebeurt direct.

Deze vis smaakt beter dan de verse en in het wild gevangen soortgenoten
Dani García Michelinsterrenkok uit Marbella

Florerend business model

Cees Anton sprak ook met professor Andy Green van het Wetland Ecology Departement van Doñana Biological Station-CSIC in Sevilla. Het succes van Veta La Palma is geen toeval volgens de professor: ‘In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd duidelijk dat het Doñana National Park cruciaal foerageergebied is voor veel vogelsoorten die migreerden tussen Noord-Europa en Afrika. Natuurbeschermers vanuit heel Europa zetten de Spaanse overheid onder druk om de regels enorm aan te scherpen. De Argentijnse maatschappij die het eiland lang gebruikte voor de productie van rundvlees, zag er geen brood meer in en verkocht het gebied aan de familie Hernandez uit Madrid. Hun familiebedrijf Ebro is inmiddels één van de grootste rijst- en pastaproducenten in de wereld. Hun investeringskracht, technologische back-up, volharding en de toewijding van een kleine professionele staf heeft uiteindelijk geresulteerd in een uniek en florerend business model.’

Wat kan de Zuidwestelijke Delta leren van Veta La Palma?

‘Het succes van Veta La Palma is in mijn ogen gebaseerd op meerdere pijlers’,  aldus Cees Anton. ‘Ten eerste stelt de overheid zeer hoge ecologische eisen en handhaaft die ook actief en in verbinding met betrokkenen. Hiernaast zie ik een langjarige continuïteit van beleid en uitvoeringspraktijk en hebben bedrijven, overheidsmonitors en kennisinstellingen het daadwerkelijk voor elkaar gekregen een innovatie-ecosysteem te ontwikkelen. Tot slot zorgt een sterke marktpartij in het centrum voor kracht en visie.’

 

‘Na de voltooiing van de Deltawerken is in de Zuidwestelijke Delta een impasse ontstaan’, vervolgt Cees Anton. ‘Wat ik zie is dat partijen vooral voor hun eigen deelbelang gaan en alleen voorwaardelijk in actie komen. De zoutwaterlobby en de zoetwaterlobby bewegen zich andere richtingen uit. In dat licht zijn de lessen van Veta la Palma jammer genoeg niet toepasbaar in Nederland. Maar als een paar gedreven en enthousiaste professionals in de regio bereid zijn de succesfactoren van Veta La Palma te omarmen, is veel mogelijk. Dan biedt dit project hoop en inspiratie. Het kan écht: economie en ecologie samen laten bloeien. Aan de slag dus: eerst het zout en dan het zoet!’